BALLINGSCHAP


pas in het buitenland dringt het tot ons door
dat het vaderland ons nooit helemaal mag.

geen enkel parochiehuis ten velde
houdt zijn poorten voor ons open,
de burgemeester voelt niets
dan minachting voor zijn burgers,
en de koster geeft zijn lammeren wel te drinken
maar kletst ze in het aangezicht
ten overstaan van anderen.

en toch,
wie zou zijn land zomaar verraden?
de dennenbossen,
berkenbossen,
de psalmodiƫrende wind, ons zo gekend?

de eekhoorn,
de lachende zilvervos in geheimzinnige mist?

niet te Jeruzalem zullen, die vervloekte middag,
onze bloesems neertuimelen.

onze
bloesems
neertuimelen.