HET GEDICHT “WIJF”


wijf, wijf,- viswijf.
ik ben niet meer verliefd op jou.
niet meer op jouw schele ogen,
niet meer op jouw tong,
niet meer op jouw perkamenten tepels
die intussen zeer doen als punaises.

je schaterlach was jarenlang een perfecte parodie
op de hulpbehoevendheid van mensen;
maar ook dat is nu voorbij voor mij.

ik ben niet meer verliefd
om vier uur ’s morgens
op de rollende biertonnen van al die venten
met wie je dus hebt aangepapt, doordat je nooit
jouw eigen depressies voorzag.

jouw zure mond
op jouw verticale vagina
was jarenlang als een crucifix
waarop Jacobus, Broer van Christus,
Tweelingbroer van Christus!,
ondersteboven hing terwijl die,
in de verte,
naar de boten van garnaalvissers getoet hoorde worden -
viswijf, wijf,- vis
wijf!...

je was in wezen niet erger dan een huismoeder
of een verpleegster,
maar ik ben totaal niet meer verliefd op jou.

niet meer op jouw rolluiken,
niet meer op jouw brievenbus,
niet meer op jouw vensterbank.
ik ben niet meer verliefd.